BANTHEMS KERKRAAM
Vanaf het orgel zie ik het raam,
een drieluik zonder naam.
Glas in lood met een verhaal,
verlicht door menig zonnestraal.
In vele mooie kleuren,
vertelt het een heilsgebeuren.
In het linkerraam zie je Gods hand,
die leid ons naar het beloofde land,
Als een zegen Zijn hand uitgestrekt,
onder Zijn vleugels zijn wij gedekt.
Onze ogen geopend en verlicht,
kunnen wij wandelen in Zijn licht.
Op het rechterraam zie je een duif als teken,
die spreekt in alle windstreken.
Een duif als teken van de Geest,
ontspringt in het Pinksterfeest.
Het zal ons hart doen spreken,
en het zwijgen verbreken.
Het grote raam is belangrijk, allermeest,
het spreekt over het Paasfeest.
Het lam tot slachting geleidt,
voor onze eeuwigheid.
De mens bedwelt door goddeloos gedruis,
overwint de Zoon het zondekruis.
Vanaf het orgel zie ik nog steeds het raam,
maar nu niet alleen, maar tesaam.
Dit raam, een evangelie, een sequens,
voor de wederkerende mens.
Het duurt niet lang meer tot de tijd,
dat wij mogen leven in zijn eeuwigheid.
Henk